Andere Namen:
Compressus (Dwerg) Snoekcichlide, Geelvin (Dwerg) Snoekcichlide, Gestreepte (Dwerg) Snoekcichlide, Dwergkambaars
Wetenschappelijke Naam:
Crenicichla compressiceps (Ploeg, 1986)
Gebied van origine:
Zuid Amerika: benedenloop van de Rio Tocantins, provincie Pará, Brazilië.
Maximale Grootte:
Mannetjes 7-8cm., vrouwtjes 5-6cm.
Aquarium:
Het is aan te raden een mannetje met 1-2 vrouwtjes samen te houden: hiervoor is een aquarium van 100-120cm. in de regel voldoende. Een bewezen (kweek-)koppeltje kan echter in een kleiner aquarium worden gehouden: 80cm. lengte in veel gevallen voldoende is. Mannetjes onderling zijn vaak bijzonder onverdraagzaam, en om die reden is een grotere bak, waarbij 120cm. (maar bij voorkeur nog wat groter) toch wel de ondergrens is, vereist om meerdere mannetjes in een aquarium te houden.
Het aquarium dient redelijk dicht beplant te zijn, met een gedimde belichting, zodat de vissen zich veilig voelen en zich schuil kunnen houden, zeker als ze samen leven met grotere of zeer actieve vissen. Ook stukken (kien)hout zijn uitermate geschikt als schuilplaats en zelfs als nest-locatie.
Alhoewel de Dwerg Snoekcichlide is sterke soort is die zich goed kan aanpassen, krijgt zacht, licht zurig water de voorkeur (iets dat bewerkstelligd kan worden door te filteren over turf, of door zwart water extract aan het water toe te voegen). Daarnaast dient het water goed belucht te zijn en houdt deze soort van een beetje stroming in het water. Een stromingspomp en een luchtpompje of diffusor zijn om die reden aan te raden.
Temperatuur:
pH:
|
|
Dieet:
De Dwerg Snoekcichlide is vraatzuchtige eter met een sterke voorkeur voor vleesvoer. Met name klein levend voer zoals artemia, bloedwormen en zelfs kleine visjes* worden zeer op prijs gesteld. Ook diepvriesvoer zoals bloedwormen, muggenlarven, krill, artemia en droogvoer als kleine pellets en granulaat worden in de regel probleemloos aangenomen, alhoewel het aanvankelijk wat moeilijk kan zijn om de dieren niet-levend voer te laten eten. Dit kan verholpen worden door ze samen te houden met andere robuste gezelschapsvissen als wat grotere Tetra-soorten, Schijfzalmen of Barbelen: vissen die hun voedsel in alle lagen van het aquarium eten. Snoekcichliden leren snel en nemen in de regel hun gedrag snel over, en zullen na verloop van tijd makkelijker niet-levend voer accepteren.
Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat kleinere Crenicichla-soorten geen echte oppervlakte-eters zijn. Vaak durven de dieren namelijk niet, of slechts na veel aarzeling naar de oppervlakte te komen tijdens voedertijd. Hierdoor kunnen ze tijdens voedertijd enigszins in de verdrukking geraken als ze worden samengehouden met meer assertieve vissen die hun voedsel in alle lagen van het aquarium eten. Om die reden is het aan te raden regelmatig zinkend voedsel zoals granulaat-voer aan te bieden. En ook het aanbieden van voedsel op verschillende plaatsen in het aquarium kan hierbij helpen.
* Indien levende vis gevoerd wordt, dient men een aantal zaken in acht te nemen: ten eerste kunnen alle vissen ziekten en/of parasieten in het aquarium introduceren, zowel goudvissen, windes en andere veelgebruikte koudwatervissen alsook tropische vissen. Het is daarom ook aan te raden voedervissen eerst een week of 2 in een quarantaine-aquarium te houden, om zo de zieke en verzwakte exemplaren eruit te 'vissen'. Daarnaast dient men er ernstig rekening te houden dat goudvissen en naaste verwanten niet bepaald voedzaam zijn. Een dieet dat veelal bestaat uit levende vis is dan ook niet aan te raden. Te meer omdat goudvissen en andere Cyprinidae (karper-achtigen) hormonen - zgn. "Thiaminase / Vitamine B1 inhibitors" - bevatten die de aanmaak van bepaalde groei-stimulerende stoffen bij roofvissen lamlegt. Een zeer eenzijdig goudvis dieet kan dan ook leiden tot groei- en ontwikkelingsstoornissen!
Temperament:
Alhoewel de Dwerg Snoekcichlide één van de kleinste Crenicichla-soorten is, doet hij qua temperament absoluut niet onder voor zijn (vaak veel) grotere verwanten. Het gaat hier om een actieve en zeer levendige, soms zelfs agressieve vis die enkel samen moet worden gehouden met wat grotere vissen (alles dat in de bek past is een potentiële aanvulling op hun dagelijkse dieet).
De ideale samenstelling van een groepje is 1 mannetje en 2-3 vrouwtjes, aangezien mannetjes zeer territoriaal van aard zijn, met name tijdens de paaitijd.
Geen flits
Geen flits
Geen flits
Dreigende houding
Met prooi
Volle buik na het eten van een visje (geen flits)
Close-up
Geen flits
Geen flits