Wetenschappelijke Naam:
Serrasalmus manueli (Fernadez-Yepez en Ramírez 1967) Gewone Namen: Manuel's Piranha. Jonge exemplaren worden vaak Tijgerpiranha of Groene Tijgerpiranha genoemd (zie beneden). Gebied van origine: Llanos in Venezuela, Rio Amazonas, Rio Negro. Maximale Grootte: Deze soort is één van de grootste piranha-soorten überhaupt, en kan volgens de locale bevolking en vissers een lengte van ruim over 60cm. bereiken. Tot dusver is er echter weinig bewijs voorhanden om dit soort claims te bevestigen: de grootste bekende exemplaren tot nu toe werden bevestigd op ongeveer 55cm. In particuliere aquariums is deze soort een zeer zeldzame verschijning: de meeste vissen die het vervoer vanuit Zuid Amerika overleven (bij gebrek aan nakweek is deze soort, zoals de meeste andere piranha-soorten, alleen als wildgevang beschikbaar, en bijzonder moeilijk te transporteren, met name grotere exemplaren) hebben een afmeting van tussen de 10 en 15cm., met af en toe een uitschieter richting 20cm. Het grootst bekende exemplaar in gevangenschap meet ongeveer 35cm., en is dus nog nog ver verwijderd van zijn potentiële maximum grootte. |
![]() |
Uiterlijke Kenmerken:
Jonge en halfwas exemplaren zijn makkelijk herkenbaar aan een aantal eigenschappen die ze verder met geen enkele andere soort delen: ten eerste is de lichaamsvorm zeer langgerekt, bijna vergelijkbaar met S. elongatus: deze lichaamsbouw suggereert dat deze soort een snelle en wendbare zwemmer is: iets dat wordt bevestigd door bezitters van deze soort. Daarnaast heeft hebben jonge dieren een zeer concave kop met een erg lange en spitse onderkaak, en extreem grote ogen die de vis een bedriegelijk vreedzaam uiterlijk geven. Het flanken hebben een groenige zweem en vale verticale banden, die deze soort de naam Groene Tijgerpiranha hebben bezorgd.
Naarmate de vis ouder wordt, verandert de vorm van de kop van concaaf in convex: zeer grote exemplaren lijken meer op vissen uit het geslacht Pygocentrus dan op Serrasalmus-piranha's. De ogen groeien nauwelijks mee, waardoor volwassen vissen beter geproportioneerde ogen hebben dan jongere exemplaren. De groenige zweem en banden vervagen langzaam, om uiteindelijk volledig te verdwijnen.
Alle exemplaren met uitzondering van hele jonge vissen (kleiner dan 5-7cm.) hebben fel-gekleurde kiewdeksels, die in kleur varieren van geel via oranje tot dieprood, en een duidelijk zichtbare zwarte schoudervlek, die groter wordt naarmate de vis ouder wordt.
Afwijkende/unieke Uiterlijkheden:
Jonge/halfwas exemplaren:
• Zeer langgerekte lichaamsvorm (ietwat vergelijkbaar met S. elongatus).
• Disproportioneel grote zilveren, later langzaam rood-oranjeachtige ogen.
• Lichte verticale banden op de flanken.
• Groenige zweem op de flanken.
Volwassen exemplaren:
• Convexe, Pygocentrus-achtige vorm van de kop.
• Zilver-grijze kleur op de flanken.
• Zwarte V-vormige kleuring van de staartvin: eindband is helder van kleur.
Aquarium:
Kleine exemplaren tot een centimeter of 8-10 kunnen tijdelijk gehouden worden in aquaria van 60-80 centimeter lengte. Als ze groter worden, moet een groter aquarium worden uitgezocht: tot een lengte van zo'n 20-25cm. is een aquarium van 100-120 centimeter lengte en 40-50 centimeter diepte voldoende, nog grotere exemplaren vereisen nog grotere aquaria: uitgangspunt voor een aquarium op maat voor het leven is 5 a 6 keer de maximale grootte in aquarium-lengte (minimaal twee meter), en minimaal 70cm. in diepte en hoogte.
Temperatuur:
pH:
|
|
Compatibele Soorten:
Geen.
Alhoewel deze soort relatief vreedzaam tegenover andere vissen in het aquarium kan zijn, is het practisch onmogelijk om meerdere exemplaren bij elkaar te houden: het formaat aquarium dat daarvoor noodzakelijk is is simpelweg te groot en kostbaar voor de gemiddelde hobbyist.
Dieet:
Het voedingspatroon van deze grote soort komt grotendeels overeen met de andere soorten uit het geslacht Serrasalmus. Dat betekent dat vis (filet, bevroren of levend *), garnalen, krill, krab, mosselen, wormen en andere insecten, in sommige gevallen zelfs droogvoer als pellets.
In het wild maken noten, zaden en fruit een belangrijk deel uit van de dagelijkse kost, maar in gevangenschap accepteert deze soort vrijwel uitsluitend vleesvoer.
* Indien levende vis gevoerd wordt, dient men een aantal zaken in acht te nemen: ten eerste kunnen alle vissen ziekten en/of parasieten in het aquarium introduceren, zowel goudvissen, windes en andere veelgebruikte koudwatervissen alsook tropische vissen. Het is daarom ook aan te raden voedervissen eerst een week of 2 in een quarantaine-aquarium te houden, om zo de zieke en verzwakte exemplaren eruit te 'vissen'. Daarnaast dient men er ernstig rekening te houden dat goudvissen en naaste verwanten niet bepaald voedzaam zijn. Een dieet dat veelal bestaat uit levende vis is dan ook niet aan te raden. Te meer omdat goudvissen en andere Cyprinidae (karper-achtigen) hormonen - zgn. "Thiaminase / Vitamine B1 inhibitors" - bevatten die de aanmaak van bepaalde groei-stimulerende stoffen bij roofvissen lamlegt. Een zeer eenzijdig goudvis dieet kan dan ook leiden tot groei- en ontwikkelingsstoornissen!
Het kan een tijd duren voordat de vissen geprepareerd voer accepteren: is dit het geval, zorg er dan voor dat de vis goed gevoed is met levend voer, om vervolgens een vasten-periode van een week tot 12 dagen in te lasten. Geef tijdens deze periode het gewenste geprepareerde voer terwijl de verlichting gedimd of uitgechakeld is. Mocht het een eerste keer niet lukken, voer dan bij met levend voer, en probeer het opnieuw. Piranha's kunnen probleemloos een aantal weken zonder voer, dus gevaar loopt de vis tijdens deze "kuur" niet (uitgezonderd exemplaren kleiner dan een centimeter of 8!)
Opmerkingen:
-
Een aantal foto's van Serrasalmus manueli | |
![]() Foto: Jonas Hansel |
![]() Bron: Onbekend |
![]() Foto: Wayne Mah www.piranha-fury.com |
|